Examen

Vergelijkend examen

De Nederlandstalige en Franstalige Benoemingscommissies geven aan de Koning, op verzoek van de Minister van Justitie, hun advies met betrekking tot het aantal kandidaat-notarissen, per taalrol, dat elk jaar dient te worden benoemd. De Koning bepaalt vervolgens het jaarlijkse quotum van kandidaat-notarissen die in elke taalrol, met een maximum van zestig voor het gehele land, worden benoemd.

Elk jaar kunnen de personen die kandidaat-notaris willen worden zich kandidaat stellen bij de Nederlandstalige of Franstalige Benoemingscommissies. De commissies gaan na of de kandidaten voldoen aan de wettelijke en reglementaire voorwaarden. De taal van het diploma van Licentiaat in het Notariaat bepaalt welke commissie bevoegd is.

De benoemingscommissies organiseren de examens waardoor de kennis, ervaring en praktische vaardigheden die voor de uitoefening van het notarisambt vereist zijn, beoordeeld worden en na gemotiveerde beraadslaging rangschikken zij de kandidaten in functie van hun bekwaamheid en geschiktheid.

De rangschikking gebeurt dus op basis van een examen dat een schriftelijk gedeelte en een mondeling gedeelte bevat. Het programma van dit examen wordt door de Verenigde Benoemingscommissies opgesteld.

De nuttig gerangschikte kandidaten worden vervolgens door de Koning tot kandidaat-notaris door de Koning benoemd. 

Elke beslissing van de benoemingscommissies handelend als Examencommissies, alsook het Koninklijk besluit tot definitieve rangschikking van de kandidaat-notarissen kunnen juridisch worden aangevochten voor de Raad van State. Wenst men een beslissing te bekomen van de Raad van State vooraleer een nieuw examen wordt uitgeschreven, zal hiertoe weliswaar een procedure in uiterste dringende noodzakelijkheid of in kort geding vereist zijn. Dergelijke procedures vereisen een moeilijk te herstellen ernstig nadeel. Het loutere feit dat men niet geslaagd is in het vergelijkend examen op een ogenblik dat een kantoor zal gevacateerd worden, waar mee men vertrouwd is , maakt niet ipso facto een moeilijk te herstellen ernstig nadeel uit. Het vergelijkend examen voor de rangschikking van kandidaat-notarissen is niet gericht op de benoeming in een welbepaald notaris kantoor. Het loutere feit dat een niet geslaagde examinandus tewerkgesteld is op een kantoor verleent de betrokkene geen voorrang op een benoeming als diens opvolger. Dus verliest men dan ook geen unieke kans op een benoeming tot notaris, aangezien men na een eventuele benoeming als kandidaat-notaris, nog kan meedingen voor andere vacante standplaatsen. Bijgevolg ontbreekt het moeilijk te herstellen ernstig nadeel. 

Hierna een overzicht van de arresten van de Raad van State inzake examenbetwistingen.